Andrew Bush (1956) fotografeert bestuurders van auto naast de zijne. Hij betrapt ze nerveus, ontspannen, geconcentreerd of zingend. De bijschriften zijn in hun pseudo-wetenschappelijkheid informatief en vrolijk stemmend tegelijk. “Woman Gliding Southeast at 68 mph on Highway 101 Near Santa Barbara, California, at 4:39 P.M. Sometime in March 1990.”
Bush begon de serie ‘Vector Portraits’ in 1989, toen hij na zijn afstuderen naar Los Angeles verhuisde. Door de uitgestrektheid van de regio spenderen de inwoners van Los Angeles veel tijd achter het stuur, in een airconditioned huiskamer op wielen die een intrigerende mengeling van publiek en privaat terrein is. Bush reed door de straten en over de snelwegen van Los Angeles, de middenformaat camera bevestigd aan de passagiersstoel. Bij stoplichten, in de file of rijdend met snelheden van 30 tot 120 km/u bediende Bush de camera door middel van een draadontspanner, telkens als hij pal naast een andere auto reed. Daardoor hebben Bush’ kleurenfoto’s allemaal eenzelfde kader. Het fotokader vangt de auto, het zijraam vormt een kader rond de bestuurder. Binnen dat dubbele kader zien we curieuze combinaties van bestuurders en automerken, van leeftijden en kleuren. Een lust voor het voyeuristisch oog: de zich onbespied wanende automobilisten zijn bij de weg, bij hun gedachten, bij hun conversatie met passagiers of bij hun autoradio.